Seksueel grensoverschrijdend gedrag vraagt om serieuze aanpak

In 2022 gaf 1 op de 8 Nederlanders van 16 jaar of ouder aan in de afgelopen twaalf maanden seksueel grensoverschrijdend gedrag te hebben meegemaakt. Dat zijn omgerekend 1,8 miljoen mensen. Het gaat om seksuele intimidatie die al dan niet online plaatsvindt en om fysiek seksueel geweld. Meer dan de helft van de jonge vrouwen (52 procent) was naar eigen zeggen afgelopen jaar slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat maken het CBS en het WODC vandaag bekend.

Samen met de samenleving en vele verschillende organisaties wil het kabinet seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aanpakken. Onder meer met wet- en regelgeving, publiekscampagnes, het realiseren van een veilige werkomgeving, de rol van omstanders en goede hulpverlening moet dit maatschappelijke probleem worden bestreden. Seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld passen niet in een veilige samenleving waarin we op een gelijkwaardige manier met elkaar omgaan. Dat schrijven minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. Voor het actieprogramma wordt de komende jaren 11 miljoen euro vrijgemaakt. 

Doel van het actieprogramma

Het doel van het actieprogramma is om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld tegen te gaan. Seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zullen niet van de ene op de andere dag verdwijnen, ook dat realiseert het kabinet zich. Daarom is een tweede belangrijk doel van dit actieprogramma het beperken van de schade van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Dat wil het kabinet bereiken door het snel te signaleren en te stoppen, slachtoffers en hun omgeving steun en hulp te bieden en direct te handelen in de richting van (vermoedelijke) plegers. Ook is er binnen het actieprogramma veel aandacht voor de rol van de omstander. We willen dat omstanders seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld herkennen en weten wat ze kunnen doen wanneer zij hiermee in aanraking komen.  

Actielijnen 

Het actieprogramma bestaat uit drie soorten maatregelen: maatregelen die de overheid zelf neemt, zoals regelgeving; maatregelen die maatschappelijke sectoren en organisaties moeten nemen, waarbij de overheid kan stimuleren en faciliteren; en maatregelen die uiteindelijk alleen slagen als de samenleving als geheel seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld niet langer accepteert door elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag en slachtoffers te steunen. 

Het actieprogramma heeft vijf actielijnen, die tot stand zijn gekomen in samenwerking met regeringscommissaris Mariëtte Hamer en waarvoor meer dan 100 organisaties, experts en ervaringsdeskundigen, hun ervaringen en kennis gedeeld hebben. De actielijnen zijn:

Gedeelde maatschappelijke waarden en normen. Het moet normaal worden om met elkaar te bespreken wat je wensen zijn, waar je grenzen liggen en om elkaar aan te spreken als grenzen overschreden (dreigen te) worden. Hiervoor wordt onder meer ingezet op mannenemancipatie, leren in het onderwijs over seksualiteit, medewerkers in onderwijs-, zorg en welzijnsorganisaties leren hoe ze seksualiteit bespreekbaar kunnen maken en brede publiekscommunicatie om het gesprek in de samenleving te stimuleren.

Wet- en regelgeving weerspiegelen de (veranderende) maatschappelijke normen. Wet- en regelgeving moeten helder maken welk gedrag binnen onze samenleving als onacceptabel en zelfs strafbaar wordt gezien. Er wordt daarvoor gezocht naar het wettelijk verankeren van een verplichte gedragscode en klachtenregeling. Maar ook zal de wet seksuele misdrijven verruimd worden, waarmee seksuele intimidatie in het openbaar, off- en online en sekschatting van kinderen onder de 16 strafbaar worden.

Organisaties hebben processen voor preventie, signalering en opvolging op orde. Zij moeten werken aan een sociaal veilige (werk)cultuur en kijken wat daarvoor nodig is. De Rijksoverheid ondersteunt daarbij. Hiervoor moeten organisaties beleid opstellen met maatregelen die bijdragen aan een veilige werkomgeving. Daarbij moet er ook aandacht zijn voor de verschillen per sector, in de sport is een andere aanpak vereist dan in de media- of onderwijssector.

Iedereen herkent seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en kan hierop reageren. Hierbij is de rol van omstanders belangrijk, via verschillende maatregelen zal er sterker ingezet worden op wat zij kunnen doen op het moment dat zij getuigen of dat een slachtoffer ervaringen met hen deelt.

Er is goede hulpverlening die makkelijk vindbaar is. Hulpverlening voor slachtoffers, plegers en naasten is voor iedereen toegankelijk en van goede kwaliteit. Er is onderzoek gedaan naar hoe de hulp aan slachtoffers en plegers is ingericht en aansluit bij hun behoeften, er worden uitgangspunten van goede hulpverlening gedefinieerd die ook makkelijk vindbaar is. 

Rol voor de samenleving

Een maatschappelijk probleem oplossen kan de overheid niet alleen. Daarom is er in het Nationaal Actieprogramma ook veel ruimte voor goede initiatieven uit de samenleving. Iedereen heeft een rol en kan daar al wat in betekenen. Het is van belang om continu met elkaar in gesprek te blijven over hoe we met elkaar om willen gaan en over hoe de samenleving veiliger te maken is voor iedereen. Het kabinet zet met dit actieprogramma een volgende stap naar een noodzakelijke cultuurverandering en betrekt daarin de hele samenleving.

Meer offline dan online seksuele intimidatie

Bij de meeste slachtoffers ging het om seksuele intimidatie. 9 procent zei dat de intimidatie plaatsvond in de ‘echte wereld’, dus niet online. Het gaat dan bijvoorbeeld om het maken van seksueel kwetsende opmerkingen. 6 procent had te maken met online seksuele intimidatie zoals het verspreiden van naaktfoto’s of seksfilmpjes via internet. 4 procent was slachtoffer van fysiek seksueel geweld zoals ongewenst aangeraakt worden op een seksuele manier of andere ongewenste seksuele handelingen.

Meer seksuele intimidatie gerapporteerd

In 2022 zeiden meer Nederlanders dat ze in de afgelopen twaalf maanden te maken hadden met seksueel grensoverschrijdend gedrag dan in 2020 (13 procent tegen 11 procent). Vooral seksuele intimidatie nam toe, het percentage slachtoffers van fysiek seksueel geweld veranderde nauwelijks. Dat meer mensen aangaven slachtoffer te zijn geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag kan te maken hebben met de maatschappelijke discussie hierover in 2022, maar ook de coronapandemie kan een rol hebben gespeeld.