Als blowende, gamende puber in de goot

(Column) Na een uitzending van Nieuwsuur over de ‘toestanden’ in (vooral) het middelbaar onderwijs kan ik het niet laten. Ik moet er toch even iets over kwijt. Blijkbaar is de nood zo hoog dat er ouders zijn die vrezen dat hun kind als een blowende, gamende, wereldvreemde puber zijn schoolcarrière gaat eindigen en in de goot gaat belanden. En dat is dan de schuld van school. Om met Arjen Lubach te spreken: #hoedan?

In de Nieuwsuur-uitzending bij Jeroen Wollaars was Paul Rosenmöller van de VO Raad te gast. Ze hadden het over de noodklok die zou luiden bij het middelbaar onderwijs en de ouders van die kinderen. Online onderwijs zou niet helemaal geslaagd zijn, laat staan de huidige hybride vorm van lesgeven. Het kost leraren en leerlingen gewoonweg (te) veel moeite om bij te blijven en dus is er een absolute noodzaak om de scholen straks in september weer volledig open te stellen. Dat laatste zou natuurlijk heel mooi zijn, maar Rosenmöller vond wel dat de volksgezondheid voorop moet staan. Altijd.’ Wat we nu zien is geen onderwijsprobleem, het is een volksgezondheidsprobleem’, stelde hij. Er ontstaat door deze hele situatie een leerachterstand, stelt men in het onderwijs en ouders vrezen het ergste. Maar dan stel ik: achterstand ten opzichte waarvan dan? Overal kampen scholen in binnen- en buitenland met hetzelfde, de coronacrisis. Het is hooguit een achterstand op de planning die je voor ogen had. Maar daar hebben we uiteindelijk allemaal mee te maken.

Het lijkt alsof men in het onderwijs nu denkt dat (inderdaad, ook zij) het zwaarst getroffen worden. Helaas denkt zo ongeveer elke branche dat inmiddels. Doordat nu de scholen nog steeds slechts deels open zijn, kan maar een kwart van de capaciteit benut worden. In de praktijk: één dag naar school, vier dagen thuis werken aan school. Is toch al beter dan voor velen van ons, nietwaar? De vraag is echter wat er op die vier dagen thuis aan school wordt gedaan. Dat loopt niet helemaal lekker, zeker niet bij de middelbare scholieren, zo bleek tijdens deze uitzending.

Om eens te peilen hoe het zat met de kwaliteit van het onderwijs werd namelijk een onderzoek gedaan onder 5000 ouders. Wat denkt u: een belangrijk deel van die ouders denkt/ziet dat de kwaliteit van het onderwijs aan het afnemen is en vreest zelfs voor ‘ontsporing’ van hun kind. Wollaars citeerde – om Rosenmöller op de kast te krijgen waarschijnlijk - een reactie van een ondervraagde ouder die meldde dat als zij en haar man de deur uitgaan om te werken, ze geen idee hebben wat dan hun ‘thuislerende’ puber gaat doen. Aan zijn huiswerk, gamen of zelfs blowend op de bank de rest van de dag door zien te komen. Dat vond zij schandalig. die kinderen moeten daarom zo snel mogelijk weer naar school.

Inderdaad, dat is ook schandalig. Maar de vraag is dan: aan wie ligt dat als jouw puber blijkbaar de verleiding niet kan weerstaan om zich met andere zaken bezig te houden dan school? Is het de taak van school om deze kinderen op te voeden of is het aan de school om ze iets bij te brengen waar ze verder mee kunnen (onderwijs geven dus). Een school maakt weliswaar een belangrijk onderdeel uit van de opvoeding van een kind, maar het is niet dé opvoeder. Al die voor-, tijdens-, na- en buitenschoolse opvang is allemaal prima, maar de kern van de opvoeding van een kind ligt toch (grotendeels) bij de ouders? Als jij er blijkbaar zo weinig vertrouwen in hebt dat je kind de verleidingen van het leven kan weerstaan, is het misschien dan een optie om wat vaker thuis te gaan werken om een oogje in het zeil te houden? We hebben nu (bijna) allemaal ervaring met thuiswerken, dus dan zou dan toch moeten kunnen.

Ik heb wel een vraag aan die ouders van die blowende, gamende puber die klagen over de teruglopende kwaliteit van het onderwijs: hoe zit het met de kwaliteit van uw eigen werk in deze periode? Volledig op orde zeker?

John de Waard